Breng een grote pot goed gezouten water aan de kook. Voeg een theelepeltje bicarbonaat toe, dat houdt je spruitjes mooi groen.
Snij de onderkant van de spruitjes en haal eventueel lelijke blaadjes weg. Met een scherp mesje, maak je telkens een kruisje in de onderkant van elk spruitje, zo kan het water beter doordringen in de harde kern van je spruit en krijg je mooi egaal gegaarde spruitjes.
Voeg de spruitjes toe, van zodra het water kookt. Laat ongeveer 4 minuten koken en giet dan af in een vergiet. Spoel onmiddellijk met ijskoud water.
Doe 2 el boter in de kom van de spruitjes en laat smelten, voeg de spruitjes toe en bak ze even aan in de boter. Haal ongeveer 1/3 van de spruitjes uit de kom en hou ze warm. Pureer de rest van de spruiten met 2 el boter. Kruid met peper en zout en nootmuskaat. Als je wil, kan je wat melk of sojamelk toevoegen om het smeuïger te krijgen, maar dat is niet echt noodzakelijk.
In een andere pan, bak de spekjes krokant in een antiaanbakpan, zonder vet toe te voegen. Haal van zodra ze krokant zijn de spekjes uit de pan en leg ze op een keukenpapier om uit te lekken. Doe vrijgekomen vet weg.
Doe wat kokosolie in de pan en bak de worsten op middelhoog vuur tot ze mooi bruin en gaar zijn.
Schep wat puree op een bord en geef er de volledige spruitjes bij. Leg op elk bord ook een worst. Voila, een lekker, gezond en vooral makkelijk doordeweeks recept.